Nederlands



schrijven is polsstokverspringen
met de pen over        spaties en

witregels tussen poldermodellen
veroverd op de zinloze zee, drij-

vend op het moeras onder de te-
gels waar we op winkelen, hink-

elen, hak- kelen, struik- elen, o
kindje pas toch op, straks val je

tussen de woorden, waar leegte
welig tiert als gedoogd gras tus-

sen tegeltjeswijsheden zoals zo-
als het klokje thuis tikt, tikt het

nergens